By/Van Europe and geopolitics/Europa en geopolitiek

1914 en de toekomst van Europa

Toespraak Adriaan van der Staay op 23 oktober 2013 tijdens de 700ste bijeenkomst van Probus, Den Haag/Wassenaar.

Volgend jaar is het 2014. Wij zullen in dat jaar ongetwijfeld bedolven worden onder artikelen, boeken, symposia, televisieprogramma’s over het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog. Bepaald geen onbelangrijk onderwerp. Waarschijnlijk is er in de afgelopen eeuw in Europa geen keerpunt geweest van meer strategisch belang. Een synoptisch oordeel is wenselijk. Maar een Amerikaans historicus John Langdon telde in 1991 het aantal boeken en artikelen over wat in juni, juli en augustus van 1914 gebeurde en kwam uit op ongeveer 25.000 in het Engels alleen. Er valt met andere woorden de conclusie te trekken dat het moeilijk is een duidelijke verantwoordelijkheid, laat staan een strategie aan te wijzen valt bij deze beslissende wending in de Europese geschiedenis.
Toch is het onmiskenbaar dat Europa in die dagen gediend geweest zou zijn met een enig overzicht en leiderschap. Er waren volop elites, maar er was geen Europese elite die sturen kon.

Een historisch trauma

De behoefte daaraan kwam pas goed naar voren toen de omvang van de ramp duidelijk werd.
De oorlog brak uit in Oostenrijk en nergens zijn de gevolgen zo sterk en scherp geregistreerd. Wij beschikken nog niet over een instrument om posttraumatische stress op de schaal van hele samenlevingen te meten. Maar wij hebben wel het registratievermogen van de grote literatuur.
En in de grote literatuur van Oostenrijk is veel neergeslagen. Joseph Roth (1894-1939), van de Radetzkymarsch, dronk zich bij wijze van spreken het graf in uit nostalgie over de verdwenen veelvolkerenstaat. Robert Musil (1880-1942) schetste in zijn Der Mann ohne Eigenschaften de utopische atmosfeer van het Wenen van vóór de wereldoorlog, toen de beste geesten zich bezonnen over een toekomst voor Oostenrijk in Europa. Na de oorlog schreef hij ook een essay over Europa met de veelzeggende titel Das hilflose Europa Karl Kraus (1874-1936) omschreef de oorlog in zijn meesterwerk als Die letzsten Tagen der Menschhet. Het heeft behoord tot de lijfliteratuur van de Engelse historicus van Oostenrijkse afkomst, Eric Hobsbawn (1917-2012). Zijn postume boek oven de cultuur in de twintigste eeuw voert als titel Fractured Times. Stefan Zweig (1881-1942)pleegde, na het beëindigen van zijn Die Welt von Gestern, in ballingschap zelfmoord.
Ik laat het bij Oostenrijk. Als de Europese romankunst voor ons nog iets betekent, dan getuigt zij van een historisch trauma.

Majeure gevolgen

Wat waren de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog? Ik zal mij beperken tot enkele majeure gevolgen.

  1. De ineenstorting van niet minder dan vier keizerrijken: het Ottomaanse, het Russische, het Duitse en het Oostenrijkse.
  2. De herindeling van Europa in Versailles, met de stichting van nieuwe staten in Midden-Europa. Daarop aansluitend in het Nabije Oosten de opdeling van het Ottomaanse Rijk in grotendeels denkbeeldige staten. Wij ondervinden daarvan nog dagelijks de gevolgen.
  3. De ineenstorting van de kosmopolitische burgerlijke cultuur in Europa, voortgekomen uit de verlichtingsidealen. Zowel in haar liberale als in haar socialistische vertakkingen verloor zij aan internationale solidariteit en gezag.
  4. De opkomst van totalitaire nationalismen in Europa van Rusland tot Portugal.
  5. Het antisemitisme dat zich met behulp van de Oostenrijker Hitler verspreidde en Europa beroofde van hoogstnoodzakelijk talent voor de toekomst.
  6. De voortzetting van de oorlog in 1939 en de verdergaande verwoesting van Europa.
  7. De opheffing van alle Europese koloniale rijken.
  8. De deling van Europa tot bijna het einde van de eeuw.

 Het Europese niveau

Het is wel duidelijk dat in 1914 een doos van Pandora is geopend. Deze doos, die volgens de Oude Grieken nooit geopend mocht worden, had, als alle plagen eruit gevlogen waren, volgens dezelfde Grieken op de bodem echter nog een verrassing: hoop.
Die hoop op het voorkomen van een vergelijkbare calamiteit valt nergens anders te realiseren dan op het Europese niveau. Dit betreft zowel het ontwikkelen van een visie, als het virtueel leiderschap. Het probleem van de geopolitieke ondergang van Europa valt niet te doordenken en om te zetten in helende daden door een terugkeer naar het nationale niveau.
Het is treurig van zulke puur nationale pogingen de gevolgen te zien. Ook in Nederland.
Ongetwijfeld kan men niet anders dan gelukkig zijn dat de kunstschatten van het Rijksmuseum weer beschikbaar zijn voor het culturele toerisme. Maar van de gebeurtenissen die ik zojuist opsomde en die voorgoed een streep trokken door alle illusies die men bij de stichting van het Rijksmuseum in 1885 nog over de Nederlandse natie kon hebben, ontbreekt elk spoor. In ons voornaamste nationale historische museum ontbreekt iedere boodschap voor het heden.

Herstel en vernieuwing

Waarom, kan men zich afvragen, is het trauma van 1914-1989, deze korte eeuw van Europa[i], zo weinig aan de orde? Waarom lijkt de ondergang van Europa voornamelijk een kwestie van amnesie?
Het helpt, om hierbij voor de periode na 1945 een micro-, een meso- en een macroniveau te onderscheiden.
Eerst het microniveau. Hans Magnus Enzensberger (1929) heeft, ik meen in Ach Europa, of was het Aussichten auf den Bürgerkrieg , in een boekover het naoorlogse Europa, eens alleraardigst aangeduid hoe dat werkt. Na de ramp zitten niet alle mensen bij de pakken neer. Iemand begint puin te ruimen. Een ander bouwt een tijdelijk onderdak. Een derde begint een winkeltje, enzovoorts. Hij baseert zich op zijn eigen naoorlogse ervaringen. Ergens langs deze weg begon het Wirtschaftswunder.
Op mesoniveau richtte het bestuur zich voornamelijk op herstel, wat in Nederland zo treffend is verwoord door wederopbouw. In feite keerde men terug en trok men door waar men in de crisisjaren gebleven was. Nationale steden en staten werden hersteld.
Vaak wordt Warschau als een geslaagd voorbeeld van wederopbouw genoemd. De beperktheid van deze poging tot herstel wordt pas vandaag, en alweer door kunstenaars, gesignaleerd.
De Israëlische kunstenares Yael Bartana (1970)maakte drie films met als thema: Joden kom naar Warschau terug. In de eerste film roept een Poolse politieke activist de joden toe: zonder jullie kunnen wij niet zijn wie wij zouden willen zijn. Join us, and Europe will be stunned. Maar de joden zijn weg, en bovendien in hoofdzaak: dood. Zij, en dus wij, kunnen niet terug. De Polen moeten voor zichzelf en Europa iets nieuws uitvinden, iets wat het verleden overstijgt.
Op het macroniveau van Europa heeft de aandacht zich wel gericht op het uitvinden van nieuwe vormen. Ook al probeerde men voornamelijk fouten uit het verleden te voorkomen. Ook al richtte men zich grotendeels op economisch herstel en een gemeenschappelijk markt. Ook al stemde men lichtzinnig een Europese defensiegemeenschap af. Het heeft de Duitse filosoof Peter Sloterdijk (1947) doen verzuchten: Falls Europa erwach.: mocht Europa ooit wakker worden. Europa leek weliswaar wakker geworden, maar slechts half.
De voornaamste reden, dat men op macroniveau met een half antwoord kon wegkomen, is niet moeilijk te vinden.
De innerlijke en uiterlijke ineenstorting van Europa werd gecompenseerd door de hegemonie van Amerika. Als men over het hedendaagse Europa praat, is het onvermijdelijk om ook over Amerika te spreken.

Amerika

De Eerste Wereldoorlog ging grotendeels aan Nederland voorbij. Niet aan de Nederlandse historicus van de grote greep: Johan Huizinga (1872-1945). Tijdens de eerste oorlog, in zijn wanhoop over de oorlog in Europa, richtte hij zijn blik op Amerika. Hij had Amerika nog niet bezocht. In 1918 kwam over dit Amerika zijn studie Mensch en Menigte in Amerika uit.
Daarin constateerde hij – toen al – de Amerikanisering van Europa. Wat zag hij in Amerika? De hoge betekenis van de techniek, het grijpen naar de technische oplossing, de mechanisering van de cultuur. De concentratie van kapitaal en de overheersing van het economische denken in de politiek. De onbeschaamde belangenbehartiging door lobby’s. De negatieve visie op de overheid. De individualisering van het wereldbeeld en de bijpassende emotionele, evangelische bewegingen. Het fascineerde hem, zoals het nog geen eeuw daarvoor in 1831 Tocqueville (1805-1859) had gefascineerd. Namelijk als een beeld van wat voor Europa komen kon.
Een inderdaad is sindsdien Amerika uit Europa niet meer weg te denken, niet uit de historie en niet uit het dagelijkse leven.
Ik som enkele hoofdpunten op. De beslissende inmenging van de Amerikanen in de Eerste Wereldoorlog. De agenda van Wilson voor de Vredesregeling van Versailles. De ontketening van de crisis van 1929 door Wall Street. De ingreep in de Tweede Wereldoorlog. De deling van Europa tussen Amerika en Rusland. De bevorderende rol bij de opheffing van de Europese koloniale rijken. Het waren allemaal stappen op weg naar één resultaat, onbedoeld of bedoeld.
Na 1945 is de Westerse Wereldorde niet langer Europees, maar Amerikaans. De hoofdkwartieren bevinden zich nu grotendeels op Amerikaans grondgebied. De organen van de nieuwe wereldorde, de Verenigde Naties, de Wereldbank, het Internationale Monetaire Fonds, de NAVO zijn afhankelijk van Amerikaanse steun. Het virtueel leiderschap van de westerse wereld ligt na 1945 aan de andere kant van de oceaan, for better or worse.
Hierdoor liet het partiële karakter van het herstel van Europa zich minder voelen. Een geopolitieke macrovisie voor Europa leek niet strikt nodig. Het was voor Europa voldoende om Amerika, al dan niet kritisch, te volgen.
Een gesprek met Paul Bremer (1941), toen nog ambassadeur in Nederland, later de proconsul van Bush in Irak, overtuigde mij ervan dat (althans voor dit type politicus uit Washington) Europa nooit meer kon zijn dan een regionale factor in een Amerikaans wereldwijd spel.

Het nieuwe millennium

Toen tegen het einde van de eeuw de Amerikaans Japanse politicoloog Francis Fukuyama (1952)zijn visie op deze wereldorde ontvouwde, was er dus alle reden om naar hem te luisteren. Er was een strateeg, Amerika, en er was voor een strategische visie een adres. Rond 2000 kon men zich een wereldorde indenken gebaseerd op Amerikaanse economische en politieke principes.
In deze visie van Fukuyama en andere Amerikanen was de komst in 1979 van Khomeini als nieuwe baas van Iran niet meer dan een subaltern probleem. Het werd niet gezien als de introductie van een theocratisch alternatief voor de westerse wereldorde, waarvan immers Amerika als de blijvende gangmaker werd gedacht.
Ruim een decennium later is de komst van de theocratie in het Nabije Oosten niet langer een groeistoornis, maar een intercontinentaal probleem. Zowel in de Soennitische vorm, gesteund door Saoedi-Arabië als in de Shiitische vorm, gesteund door Iran. Op het ogenblik voeren Saoedi-Arabië en Iran oorlog met elkaar in Syrië. Maar afgezien van deze strijd tussen twee theocratieën, woedt in een wereld van een miljard islamieten een veel belangrijker strijd tussen theocratie en democratie.
Amerika zelf is in het nieuwe millennium aangevallen door islamitische terroristen en voert sindsdien oorlog in het Nabije Oosten. Zonder genoemde fundamentele tegenstellingen te hebben doorzien.
Er is hier geen tijd om op ontwikkelingen in Azië, Afrika of Zuid-Amerika in te gaan. Maar één ding is vandaag zichtbaar: de Amerikaanse wereldorde is niet meer vanzelfsprekend.
In Amerika zelf tracht president Obama Amerika’s rol opnieuw te definiëren. Hij ziet zich als een vredesvorst. In Europese ogen vertoont hij wel enige gelijkenis met de keizer Hadrianus, die na een periode van expansie het Romeinse Rijk veilig wilde stellen en daarbij goede betrekkingen wilde  onderhouden met de buitenwereld, en met name met Perzië. Hadrianus had het fortuin opvolger te zijn van een groot bestuurder en generaal als Trajanus. Obama heeft het onfortuin opvolger te zijn van de Texaanse brokkenmaker Bush.

Nationale eigenaardigheden

De conclusie kan niet anders zijn, dan dat Europa een macrovisie nodig heeft, nu die van de Amerikaanse wereldorde niet langer geldt. Europa is, zonder het te willen weten, veranderd van een geopolitiek schelpdier in een geopolitiek weekdier. Wat is de plaats van Europa in een wereldorde die niet eens meer Westers zal zijn?
Het is gebruikelijk, en niet alleen in Angelsaksische persorganen, het ontstaan van een Europese macrovisie te verwachten van de nationale staten, handelend uit verlicht eigenbelang. Het was precies deze illusie die eertijds Europa in het verderf stortte. Laten wij drie belangrijke spelers noemen.
Het is duidelijk dat het Verenigd Koningrijk, het enige grote Europese land dat geen bezetting kende, geen andere macrovisie voor Europa heeft dan het passen in de Amerikaanse wereldorde. En zich daarbij troost met de waan in de koloniale relatie met de Verenigde Staten uitverkoren te zijn. Thatcher and Blair waren hiervan protagonisten..
De Gaulle, die de Eerste Wereldoorlog aan den lijve had meegemaakt als krijgsgevangene, en de Tweede als generaal in ballingschap, was zich bewust van de zwakte van Europa, maar had geen geloof in de continentale roeping van Groot-Brittannië. Hij heeft goed gezien dat de roeping van Londen was om een offshore citadel van Wall Street te worden. Helaas was zijn visie op Europa, van de Atlantische kust tot de Oeral, nog altijd die van het concert des nations.
De mede door Amerika geleide politiek van Duitse eenwording was helaas geen Europees project, maar Duits. De gevolgen werden voor Europa al spoedig zichtbaar. Het zwaartepunt van Europa verplaatste zich oostwaarts.
Het is helaas een volstrekte illusie van Duitsland de leiding van Europa te verwachten. Ook al spreekt het de omvangrijkste taal van Europa, al heeft het een aantal lessen over Europa geleerd, al heeft het een machtige institutie van Europa binnen haar grenzen. Duitsland kan, in een Europa van 500 miljoen inwoners, niet meer zijn dan een belangrijke minderheid.
Een Europese visie en een Europees leiderschap kan zich alleen ontwikkelen op Europees niveau. Natuurlijk zal dit een politiek leiderschap moeten zijn, geen bureaucratisch. Daarvoor is een Europese politieke elite nodig. De vraag is of op Europese niveau talenten zich zullen manifesteren, die kunnen voorzien in de nieuwe behoefte aan een geopolitieke visie.

Urgenties

Laten wij een uiterst summiere verkenning maken van enkele urgente problemen voor Europa.
Rusland is meer het probleem van Europa dan van Amerika. Als schiereiland van het Aziatische continent vindt Europa Rusland onvermijdelijk op haar weg. Een Rusland, dat nog steeds last heeft van oude denkschema’s en paranoia. En waarvan de huidige leider tracht tot herstel van het Russische imperium (zij het als Empire ‘Light’ ) te komen. Geen van de Europese naties is sterk genoeg om hierop beslissende invloed uit te oefenen.
Als president van Frankrijk alleen had Sarkozy geen kans gehad om de Russische opmars in Georgië te stoppen. Als vertegenwoordiger van Europa verrichtte hij in Moskou dit huzarenstukje wel. Hoe ernstig zal Rusland Europa nemen? Inmiddels is via Russische wapenleveranties Armenië in de Russische kudde weergekeerd. Wie volgt? Wit-Rusland, de Oekraïne? In de komende jaren worden de grondslagen gelegd voor de toekomstige relatie van Europa met Rusland.
Ondanks achterhaalde geopolitiek aan beide zijden, heeft Rusland Europa nodig en Europa Rusland. Rusland is demografisch en economisch naast Europa niet van gelijk gewicht, maar is wel voor Europa het grootste expansiegebied voor grondstofwinning en landbouw.
Rusland kan Europese steun gebruiken bij het verdedigen van zijn zuidgrenzen tegen Islamitische ambities.
Behalve Rusland ligt ook het Nabije Oosten dichter bij Europa dan bij Amerika. En speciaal Noord-Afrika van Marokko tot Egypte. Zoals blijkt uit de constante migratiedruk.
De ontwikkeling van het Nabije Oosten is Europa’s probleem. Wat allereerst nodig is, is wapenstilstand in dat gebied en vervolgens tolerantie. Bovendien zal Europa moeten streven naar staten die zich kunnen ontwikkelen, wat met de huidige staten, gedomineerd door legers, nauwelijks het geval is. Dit kan wel langs de wegen aangegeven in het Arab Human Development Report van 2002. De uitvoering ervan werd in 2003 doorkruist door de Amerikaanse militaire politiek in Irak en Afghanistan, maar het rapport, opgesteld door Arabische deskundigen, wijst nog steeds de weg.
De urgentie voor Europa is enorm. Men moet niet denken aan een Middellandse Zee waarvan de zuidkust bevolkt zou worden door aan Europa vijandige theocratische regimes.
Het moeilijkste probleem, na Rusland en het Nabije Oosten, ligt echter bij de globalisering. Door het uitbesteden van de politieke macrovisie aan Amerika heeft, zoals gezegd, Europa zich toegelegd op een zelfdefinitie als markt. Een markt zonder grenzen binnen Europa, maar ook een markt zonder grenzen in de wereld. Hierdoor is de Europese Unie vereenzelvigd geraakt met globalisering.
Daardoor voelt de Europese burger zich niet door de Europese Unie beschermd, maar juist uitgeleverd aan de globalisering. Terwijl de Europese burger zou moeten voelen dat Brussel een bescherming biedt, die de nationale staat alleen allang niet meer kan bieden.
Dit is waarschijnlijk voor de burger doorslaggevender dan Europese idealen of het kiezen voor het Europese Parlement. In Nederland blijft de steun voor de Euro constant, omdat zij verdedigd wordt. De steun voor de Europese unie neemt af.

Het voordeel van crises

Een visie, een veldheersblik, een leiderschap voor Europa blijft momenteel een virtuele kwestie. Maar het vervallen van de Amerikaanse bescherming dwingt tot handelen. Handelen is een harde leerschool. Goede generaals worden op het slagveld geboren. Op het slagveld wint wie visie heeft en daarbij geluk, criteria waarop Napoleon selecteerde.
Europa heeft zich hersteld, maar onvoldoende vernieuwd. Het heeft zijn zelfbewuste en verlichte elite nog niet, al drijven geleidelijk talenten uit Europa naar Brussel.
Het oude model van challenge and response van Toynbee (1889-1975), bij de groei en ondergang van beschavingen, komt hier in gedachten. De agenda van uitdagingen wordt door de historische omstandigheden bepaald. Maar in haar antwoorden op deze crises kan de elite zwakker of “sterker” worden “door strijd”, het motto waarmee het verwoeste Rotterdam op de uitdaging reageerde. De Europese elite zal worden afgerekend op haar succes.
Wat zullen de oplossingen zijn die de Europese burger het vertrouwen geven in goede handen te zijn, op de wereldmarkt, of tegenover Rusland of in het Nabije Oosten? In het komende decennium zal blijken of daarvoor in Europa op het juiste moment het talent aanwezig is. Er is geen weg terug.


Literatuur

London Review of Books, nr. 16, 29 augustus 2013: The First Calamity,Christopher Clark

Radetzkymarsch, Joseph Roth, 1932

Der Mann ohne Eigenschaften, Robert Musil, 1930-1943

Das hilflose Europa—oder Reise vom Hundertsten ins Tausendste, Robert Musil, 1922

Die letzten Tagen der Menschheit, Karl Kraus, 1919

Fractured Times, Culture and Society in the Twentieth Century, Eric Hobsbawm, 2013

Die Welt von Gestern, Stefan Zweig, 1942

The Age of Extremes: the short twentieth century, 1914-1991, Eric Hobsbawm, 1994

Ach, Europa! Wahrnehmungen aus sieben Ländern, Hans Magnus Enzensberger, 1987

Aussichten auf den Bürgerkrieg, Hans Magnus Enzensberger, 1993

“…And Europe will be stunned.” Yael Bartana, solotentoonstelling Van Abbemuseum, Eindhoven 24/03/2012-26/08/2012

Falls Europa erwacht. Gedanken zum Programm einer Weltmacht am Ende des Zeitalters ihrer politischen Absence. Suhrkamp, Frankfurt am Main. Peter Sloterdijk, 1994

Mensch en menigte in Amerika, Johan Huizinga, 1918

De la démocratie en Amérique, Alexis de Tocqueville, 1835-1840

The End of History and the Last Man, Francis Fukuyama, 1992

Arab Human Development Report, UNDP, New York 2002

Burgerperspectieven 2013/3, Paul Dekker & Josje den Ridder (Sociaal en Cultureel Planbureau)

Le Nouveau Désordre Mondial. Réflexions d’un européen, Tzvetan Todorov, 2003

A Study of History, Arnold Joseph Toynbee, 1961