Lezing van Adriaan van der Staay voor het genootschap De Tomaat, Sociëteit De Witte, Den Haag op 2 mei 2013
In januari 2013 bracht ik een bezoek van ruim twee weken aan Birma, aan Myanmar zoals het land sinds 1989 heet.
Het land is groot. Het strekt zich uit van de uitlopers van de Himalaya tot de Golf van Martaban over een afstand van Edinburgh tot Marseille. Het is zestien maal Nederland.
Het hele land wordt verbonden door een enorme rivier, de Ayeyarwaddi, enigszins vergelijkbaar met de rol van de Nijl in Egypte, hoewel die op de wereldkaart omhoog stroomt, en niet omlaag, zoals de rivier in Birma. In het midden van het land keek ik naar de zonsondergang over een rivier die meer dan een kilometer breed was.
De rivier ontspringt in een uitloper van de Himalaya, zoals daar ook de oorsprong ligt van de Mekong in het oosten en de Brahmaputra in het westen.
Er zijn drie klimaatzones. Het hoogland, met de hoogste berg van Zuidoost-Azië en eeuwige sneeuw, is ontoegankelijker dan de Alpen.
Het middengebied is door hoge bergruggen afgeschermd van de moesson, en dus droog.
In het zuiden volgt de delta, een enorm gebied en het dichtst bevolkt.
Daar ligt Rangoon/Yagon, de omvangrijkste stad, van enkele miljoenen inwoners.
Er zijn drie jaargetijden: De droge en aangename winter, het zeer hete voorjaar en de natte zomer. De overvloedige zonnestraling wordt door de bevolking traditioneel tegengegaan met een witte poederlaag van boombast op het gezicht.
Malaria en andere dodelijke ziekten treden veelvuldig op; minder in de winterperiode, die aanbevelenswaardig is voor toeristische of militaire invasies.
Het land kent allesverwoestende aardbevingen en cyclonen.
De bevolking wordt momenteel geschat op 55 miljoen mensen.
Een belangrijk kenmerk vormt het Boeddhisme, want negentig procent van de bevolking is boeddhistisch. De meest aanwezige andere religie is het Christendom, American style.
De geopolitieke plaats van Birma
In de buitenlandse politiek van China is een vast leerstuk ‘Het Dilemma Malakka’.
De straat van Malakka vormt de voornaamste zeeroute voor de import van olie naar China. Zonder de import van olie uit het Nabije Oosten verkeert dat land economisch en militair in een hachelijke situatie.
Bovendien zijn de uitgebreide investeringen in grondstofwinning in Afrika in hoge mate afhankelijk van deze route.
De strategische betekenis van de route leidde de East Indian Company ertoe om 1815 Singapore te stichten.
Singapore (en Malakka) vormden ook een doorslaggevend doel voor Japan in 1942 tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het imperiale concept van Japan zou door deze aanval via Zuidoost-Azië China als de voornaamste vijand worden omsingeld.
De Chinese regering meent, niet zonder reden, dat de route heden ten dage militair gezien in handen is van Amerika en zijn bondgenoten. In een conflict, wat China als een reële optie beschouwt, zou China ogenblikkelijk in een strategisch nadeel verkeren.
China geeft dus hoge prioriteit aan alternatieve toevoerwegen.
De strategische alliantie met Rusland, net weer bevestigd door het bezoek van president Xi aan president Poetin, is grotendeels een garantie voor de leverantie van grondstoffen door Rusland aan China, gas, olie en de rest, via een landverbinding.
Ook de alliantie met Pakistan/Afghanistan wordt grotendeels verklaard, omdat dit een westelijke landroute veilig stelt voor olie.
Voor mij was een grote verassing te bemerken hoever de Chinese planning gevorderd is, met een directe verbinding van China naar de Indische Oceaan, via Birma.
Deze landroute zou een wezenlijke oplossing bieden voor het Malakka-vraagstuk. China investeert momenteel niet alleen in de oliewinning van Birma zelf, maar in het aanleggen van een 2000 kilometer lange gas- en pijpleiding van Yunnan naar het zuiden. In 2013 zou deze 500.000 ton per dag olie moeten transporteren naar China. Deze zou geflankeerd moeten worden door een rail- en een wegverbinding. De hoge snelheidstrein zou in 2015 moeten functioneren. Deze zuidelijke transportas zou uiteraard een overslaghaven nodig maken aan de kust. En China bereidt de ontwikkeling voor van een nieuwe Chinese havenstad op het eiland Ramree voor de kust. Nog twee andere havens zijn in voorbereiding.
Wie met open oog voor dit soort zaken in Birma rondreist, valt het op hoeveel er op de westelijke oever van de Ayeyarwaddi in beweging is. Radicale ingrepen als het maken van bruggen voor pijpleidingen, dwars door het traditionele wegenpatroon van de Birmezen heen, zijn te zien.
Op te merken valt dat in de negentiende eeuw voor Engeland de gedachte van een directe verbinding van de zeekust naar het binnenland van China voor de handel, met name van opium, een rol speelde. Deze zuidelijke route naar China verloor aan betekenis toen de westelijke mogendheden de kuststeden van China bezetten en de rivieren opstoomden.
Maar in de Tweede Wereldoorlog en daarna werd de steun aan het regiem van Chiang Kai-shek tegen de Japanners en later de communisten een reden om de landroute opnieuw prioriteit te geven, onder andere via de aanleg van een weg vanuit Assam.
Traditioneel is de prioriteit hoog ingeschat, maar de uitvoerbaarheid leek gering. Dit is niet langer het geval door de ontwikkeling van de techniek en de bereidheid tot het doen van gigantische investeringen uit strategische overwegingen.
De westelijke mogendheden hebben met de gedachte dat het militaire regiem van Birma binnen een Amerikaans wereldstelsel geïsoleerd zou kunnen worden, ertoe bijgedragen dat de Chinese Zuid-as werkelijkheid werd. Terwijl de westelijke investeringen werden afgeknepen, bleek China meer dan bereid dit te compenseren, als dit de zuidelijke route bevorderde.
Dit had voor de Birmese regering het nadeel dat men hoofdzakelijk afhankelijk werd van China en toenemend behandeld wordt als een vazalstaat.
Het lijkt mij te verdedigen dat de recente opening naar het Westen, en speciaal Amerika, vooral te verklaren valt door de wens van het militaire regiem van Birma om meer economische en politieke opties te hebben, dan China alleen.
De koloniale periode
De Chinese bemoeienis met Birma is niet nieuw.
Birma heeft verscheidene perioden van imperialistische expansie gekend. In de periode van de Yuan-dynastie irriteerde het zelfstandige optreden van Birma het Chinese keizerrijk voldoende om met een verwoestend leger langs de Ayeyarwady af te dalen en een einde te maken aan de hoofdstad Pagan. Deze aanval werd met succes geleid door een Turkse generaal uit Bukhara. Op dat ogenblik vielen Kiev, Moskou, Bagdad en Beijing onder de Mongoolse heerschappij van Kublai Khan.
Het zwaartepunt van Birma verplaatst zich nu weg van China naar het zuiden en het nieuwe expansieve rijk van Pegu komt op. Aan het eind van de Ming-dynastie vlucht de laatste keizer, de prins van Cui, naar Pegu. Het Chinese leger komt hem halen, en de Birmaanse regering levert hem uit. Hij wordt teruggevoerd naar Kunming en daar gewurgd.
Deze zelfde Manchu-regering wantrouwt opnieuw de expansie van Birma rond 1800. Nu is het centrum weer naar het midden van het land teruggekeerd, in Ava. Een invasie met dertigduizend man om Birma te onderwerpen van het Ch’ing leger faalt. De generaal hangt zich op. De tweede poging wordt door de elite van het leger geleid en faalt opnieuw. De generaal wordt ontboden om verantwoording af te leggen in Beijing en geëxecuteerd. Vervolgens werpt de keizer zijn Bannermen in de strijd, de eigen Manchu-legers die China zelf hebben veroverd tweehonderd jaar eerder en toen het lot bezegelden van de laatste Ming-keizer. Ook deze expeditie lukt het niet om de Birmese weerstand te breken en een wapenstilstand wordt gesloten, die voor het eerst iets als een noordgrens voor Birma bepaalt. Die bij benadering de huidige is.
Birma beheerst rond 1800 een groot deel van Zuidoost-Azië, heeft China weerstaan en valt met succes Noord-India binnen. Daar ontmoet het regime van Ava de zelf expanderende East Indian Company, die bezig is Noord-India te onderwerpen.
Dit leidt tot drie oorlogen van Engeland met Birma. De eerste wordt gewonnen; Engeland beheerst nu de kust, terwijl Birma twee miljoen pond moet betalen aan Engeland wat het land en de regering ruïneert. Een tweede oorlog volgt en een derde. De derde leidt in 1885 tot capitulatie van de koning van Mandalay, waar zich nu het hof van Ava bevindt. De laatste belangrijke vorst Mindon is gestorven en zijn jeugdige opvolger wordt meegenomen naar India met zijn gezin, waar hij sterft in ballingschap. Hiermee begint de koloniale periode.
In 1885 lijft Engeland Birma bij India in. Dit is het slotstuk van drie oorlogen tegen Birma in 1824, 1852 en 1885 die gewonnen worden met de superieure militaire techniek van Engeland. In de eerste oorlog heeft Birma geen antwoord op de Britse raketten die de houten steden in brand zetten. In de tweede verliest het zijn teakhouten Ayeyarwaddi-vloot tegen Engelse ijzeren oorlogsschepen. En in de derde treedt voor het eerste de Maxim Gun in werking, een machinegeweer dat later zijn verwoestend werk zal doen in de Eerste Wereldoorlog.
De hoofdstad is Mandalay en Thibaw, de laatste koning, capituleert daar in ‘shock and awe’. Deze uit de Irakese oorlog bekend geworden uitdrukking is niet zonder betekenis. Zoals in Irak werd Birma in korte tijd onder de voet gelopen. Maar evenals de VS in 2003, had Engeland in 1885 geen plan voor wat na de overwinning te doen.
Engeland schaft de duizend jaar oude Birmese monarchie af, die traditioneel legitimiteit gaf aan een Birmaanse staat. De aristocratie, die de ruggengraat vormde van de staat en het leger en het land administreerde, wordt daarmee overbodig en terzijde geschoven. Hiermee plaats Engeland zich in de rol van bezetter en verplicht zich tot het opzetten van een geheel nieuw bestuurssysteem. Het trotse Birma wordt een provincie van Brits-Indië.
De begrijpelijke reactie van aristocratie, bevolking en min of meer autonome stamhoofden in de bergen is om de door de koning verloren oorlog voort te zetten. Er ontstaat een guerrilla, die tientallen jaren woedt tegen een steeds aanwassend Brits-Indisch leger.
Niettemin slaagt het Britse bewind in Delhi erin de staat Birma een halve eeuw te beheren als een provincie van India. ‘Law and order’ maken intensieve economische exploitatie mogelijk. Voornamelijk Schotse maatschappijen exploiteren de olie, teak, rijst en het transport. In de jaren twintig wordt de Ayeyarwaddi de drukst door stoomboten bevaren rivier ter wereld.
De bevolking groeit, vooral in de steden van het zuiden, ook door immigratie. Een niet langer aristocratische middenklasse ontstaat. Naast de christelijke en andere Engelse scholen groeit een autochtoon systeem van nationale scholen. In de jaren dertig is het zover dat daaruit een generatie studenten aan Engelse universiteiten gaat studeren. Bijna alle leiders van de nationale onafhankelijkheidsstrijd in de jaren veertig leren elkaar daar kennen in een Birmaanse studentenvereniging in Engeland in de jaren dertig.
Als onderdeel van India doet Birma gedurende een halve eeuw mee aan de politieke emancipatiebewegingen van India rond Gandhi en de Congrespartij. Vanuit Londen gezien reageert men conform: wat voor India geldt, zal model staan voor Birma. Dit culmineert in het loslaten van Birma, zo gauw India de onafhankelijk verwerft.
Het trauma van de nederlaag van 1885 zit diep in het nationalisme van Birma. Men wil vóór alles onafhankelijkheid, en het precieze karakter van de Birmese staat is een zaak die door de Birmezen onderling wel geregeld zal worden. De voornaamste leiders van deze nationale beweging zijn Aung San, enigszins vergelijkbaar met Soekarno, U Nu enigszins vergelijkbaar met Hatta, U thant enigszins vergelijkbaar met Sjahrir.
Nog in 1942, als Japan de kust van China heeft bezet, beschouwt Engeland een aanval op Zuidoost-Azië als weinig waarschijnlijk. De gouverneur van Birma zegt geen versterkingen nodig te hebben en de generaals verwachten een aanval uit het noordoosten, over de moeilijke bergpassen. Niemand voorziet de aanval op het ’onneembare’ Singapore en een flankbeweging via Maleisië. De Engelse en Indiase troepen worden in enkele weken onder de voet gelopen. Het Engelse gezag zal zich nooit van deze misrekening herstellen.
Maar al in 1942 ontgaat het de nationalistische jeugd van Birma niet. En zij, die tot voor kort door de koloniale politie werden opgespoord en gevangen gezet, denken nu hun doel, onafhankelijkheid van Birma, via Japan te moeten bereiken.
Een belangrijk deel van de leiders wordt door Japan als instrument gezien voor het opzetten van een zelfstandige Birmaanse regering, binnen de imperiale heerschappij, vooral economisch en militair, van Japan.
Hiertoe schoolt men zowel linkse als rechtse nationalisten in Japan (Taiwan) om tot commandotroepen, die op Birmees grondgebied tegen de koloniale mogendheden kunnen vechten. Zij zullen later een belangrijke rol spelen als Japan zich terugtrekt.
De onbetwiste leider van deze troepen is Aung San, de vader van de latere Nobelprijswinnares. Als hij merkt dat het getij keert in 1945, meldt hij zich bij Mountbatten, de aanvoerder van het geallieerde leger, in Japans generaalsuniform, en zegt dat hij wil overlopen, op één voorwaarde, onafhankelijkheid voor Birma. Mountbatten kiest voor het militaire voordeel boven het politieke probleem en de Birmaanse nationalisten strijden nu aan de zijde van de geallieerden tegen Japan.
Bij de terugtocht verwoest het Japanse leger Rangoon, ook Mandalay wordt met de grond gelijk gemaakt.
In de buurt van Rangoon heb ik een welverzorgde militaire begraafplaats bezocht waar tienduizenden Britse soldaten rusten, naast Gurkha’s en andere hulptroepen. Dit is wat overblijft van de koloniale periode.
De jeugd die ik sprak, heeft maar een vaag idee van de Japanse bezetting.
Het militaire bewind
Het militaire bewind dat na een staatsgreep in 1962 een einde maakt aan de nationalistische democratie, is zowel heel verklaarbaar als raadselachtig.
Het verklaarbare deel is het ‘law and order’- vraagstuk. Het raadselachtige heet Ne Win (1911-2002).
Ik zal er kort over zijn. Na het vertrek van de Britten is er militair en politioneel gezien in Birma geen duidelijk centraal gezag.
Er is een restant van het koloniale leger, goed bewapend en getraind, maar bemand door soldaten uit de minderheidsgroepen, als de Kachins en de Chans (vergelijk Ambonezen in het KNIL)
Dan is er het leger van vrijwilligers dat uit nationalistische overwegingen eerst tegen, toen met de Britten had gevochten.
Dan zijn er twee gewapende communistische groepen. Bovendien is de noordgrens van het land onderdeel van de strijd tussen Chiang Kai-shek en Mao Tze Tung, en daarmee Amerika en Rusland.
Alles bijeen begint de onafhankelijkheid met zo een 40.000 bewapende ongeregelde troepen in het land, waarvan minder dan tien procent trouw is aan de oorlogsleiders Aung San en Ne Win in Rangoon.
Al in 1947, tezamen met andere nationalistische voormannen, wordt Aung San, de leider van de nationalisten, vermoord door een commando tijdens een zitting van de ministerraad. Bedenk wat er gebeurd zou zijn als Westerling Soekarno en een groot deel van de nationalistische leiding geliquideerd had.
Politiek worden de nationalistische gelederen gesloten, maar wel heeft de overgebleven legerleider Ne Win (vergelijk met Suharto) nu de vrije hand om het land te heroveren. Hij weet geleidelijk de overhand te krijgen op een veelheid van militaire tegenstanders, maar in feite blijft tot vandaag een burgeroorlog woeden in het noorden. Het militaire gezag in het midden en zuiden wordt hersteld.
Zonder duidelijke aanleiding pleegt Ne Win een coup in 1962 en arresteert de hele politieke en intellectuele bovenlaag. In de eerste jaren voert zijn dictatoriaal bewind een door streven naar efficiëntie gekenmerkt beleid. Het is puriteins en schaft alle vermaak af. Maar economisch legt het militaire bewind het land plat, alles wordt genationaliseerd, de bevolking moet met distributiebonnen kopen in staatswinkels. Een enorme zwarte markt ontstaat.
Kenmerkend wordt xenofobie van staatswege.
Honderdduizenden Indiërs worden het land uitgezet (vergelijk met Idi Amin, maar dan op grotere schaal). Dit vernietigde een groot deel van de commerciële en intellectuele klasse.
Het leger neemt zelf steeds meer bezit van winstgevende bedrijvigheid, o.m. opiumsmokkel vanuit de Gouden Driehoek.
Visa worden nog maar voor een dag verstrekt. Studeren in het buitenland wordt afgeschaft.
Het land isoleert zich. Maar de USA (Vietnam) geven de voorkeur aan een stabiel militair bewind boven een nieuw strijdtoneel in Birma. Tot zoverre het nog enigszins verklaarbare.
Dit regiem houdt ondanks regelmatige opstanden, demonstraties, buitenlandse slechte pers via de diaspora, gedurende 26 jaren stand. In feite op de wijze van de stalinistische partijstaat (denk aan Zimbabwe).
In 1988 roept Ne Win opnieuw zonder duidelijke aanleiding het centrale comité van de partij bijeen en verklaart plechtig dat hij in hoog tempo de democratie zal invoeren, maar doet verder weinig om dat in goede banen te leiden.
Binnen een half jaar verandert het land in een chaos.
Opnieuw herstelt het leger de orde. Maar na enige tijd worden verkiezingen uitgeschreven, die overtuigend gewonnen worden door de dochter van de vermoorde nationalistische leider Aung San.
Het leger blijkt niet van plan alle macht uit handen te geven en arresteert duizenden studenten, monniken, demonstranten.
Deze toestand duurt tot 2011. Ne Win is dood en de nieuwe legerleiding zoekt politieke steun binnenlands en investeringen buitenlands, die het niet alleen tot een zetbaas maakt van China.
De Chinezen waren al enkele jaren tevoren niet geïnformeerd over de kleinigheid dat het militaire bewind een nieuwe hoofdstad betrok in het midden van het land.
Het karakter van Ne Win heeft een grote rol gespeeld in de stagnatie. Zijn jaloezie jegens begaafde en succesvolle binnen- en buitenlanders is opmerkelijk. Tegelijk beantwoordt zijn eigengereidheid aan een vorm van nationale trots.
Het is een gewaagde stelling, maar het lijkt erop of na de afschaffing van de monarchie door de Britten er een latent legitimiteitsvacuüm in Birma ontstaat, namelijk het zoeken naar een koning, die zowel machtig als wijs en rechtvaardig is. Deze verwachting geeft de vorst aanvankelijk een enorm krediet, maar Ne Win heeft dat steeds minder waargemaakt. Deze heilsverwachting is nu overgegaan op Aung San Su Kyi, de dochter van de vermoorde nationalistische leider.
Het nationale karakter
Na dit alles verwachtte ik een ietwat morose bevolking te ontmoeten, vergelijkbaar met die eertijds in Oost-Europa. Ik ontmoette daarentegen verrassend veel gave jonge mensen, spontaan, creatief, optimistisch. Maar ook onder de oudere generatie waren zij niet verdwenen. Er is in het nationale karakter van de Birmese bevolking iets veerkrachtigs. Ik verbind dit met het Boeddhisme, maar daarover later.
De meeste indruk maakt een arts (Ko Ta) die zijn goedlopende praktijk heeft opgegeven om in het kader van het onderwijs, voor zover dat traditioneel plaats vindt binnen de kloosters en geleid wordt door monniken, een nieuw type school te stichten dat opleidt in kritisch, wetenschappelijk denken, emotionele groei en handvaardigheid. Een soort Birmese Maria Montessori.
Dan was er een schrijfster (Yu) van jeugdboeken, een vijftigtal, in ongekende oplagen, die zich tot taak stelt de jeugd schoonheid te leren, en het belang van kunst. Zij reist het hele land af en had wel iets van een naïeve Annie M.G. Schmidt. Maar zij was ook degene die bijna eigenhandig een actie ontketende om een enorme Chinese stuwdam te stoppen. De bouw is uitgesteld.
Dan was er een maker van spotprenten (OPJ), die zoveel spotprenten produceerde, dat hij er mee kon leven dat maar een op de drie door de censuur kwam.
Ook waren er kunstenaars die in dorpen gingen wonen, daar een kinderbibliotheek in stand hielden en een galerie openden.
Kortom, er was een duidelijke individuele bereidheid tot actie, die iets van een draagvlak zou kunnen zijn voor civil society, een maatschappelijk middenveld. Daarentegen belemmert het militaire bewind onderling contact tussen initiatiefnemers. Het is een wolk van individuele initiatieven, die onvoldoende van elkaar weten. Daarbij worden de sociale media steeds belangrijker, en de controle minder effectief.
Dit individuele streven past bij en komt tot uiting in het Boeddhisme, dat een volksreligie is. Iedere jongen van 8 jaar wordt geacht enige tijd naar het hogere te streven in de vorm van een monnikenbestaan, de meerderheid doet dat kort. Maar een deel blijft.
Deze zeer levende volksreligie zonder god, maar als een soort levenshouding en ritueel, houdt de wereld van de pagoden, schrijnen, tempels, kloosters in stand, via bezoek, offers, gebeden. De monniken staan dichter bij het volk dan het leger. De gouden spitsen van pagodes blinken in het hele land, en geven een gevoel dat er meer is dan het ondermaanse.
Rudyard Kipling zei eens: ‘Burma is quite unlike any land you know about.’