Enkele gedachten over Europa en het Nabije Oosten

Summary

This talk was given by Adriaan van der Staay in the Hague on 30 April 2015.
It reflects on underlying issues and misunderstandings in the relationship between Europe and the Middle East.
In historical perspective the European modern state seemed the way things were going in the Near East for several centuries.
In the last half century this idea of a democratic and non religious state has been challenged by the theocratic global movement of radical Islam, both in its Shiite and Sunni forms.
In this confrontation several presuppositions play, such as Western responsibilities, Islamic victimhood, the preference for a closed or open society.
The policies of the Arab Human Development Report are commended.
This speech was informed by consulting works of the authors Mohamed Arkoun, Bruno Etienne, Gilles Kepel, Ibn Khaldun, Pierre-Jean Luizard, Henri Pirenne, Boualem Sansal, Bassam Tibi, and others.

Cassandra
Cassandra kreeg van de god Apollo de gave voorspellingen te doen, die uitkwamen. Bij Homerus is zij de mooiste dochter van Koning Priamus van Troje. Echter, toen zij weigerde in te gaan op de avances van Apollo, strafte de god haar met een vloek, dat haar voorspellingen niet zouden worden geloofd.
Latere schrijvers zeggen dat zij waarschuwde voor het binnenhalen van het Paard van Troje, maar niet werd geloofd.
Na de val van de stad werd zij door Agamemnon meegenomen naar Griekenland en daar samen met hem vermoord.
Dit tragische verhaal geeft te denken. De voornaamste les is dat voorspellingen nooit indruk maken voordat ze uitkomen.
Voorspellingen hebben met lessen uit het verleden dit gemeen, dat ze pas aandacht trekken als de huidige ervaringen daartoe aanleiding geven.
Je kunt het ook positiever zien. De actualiteit is belangrijk. Het houdt ons bij de les. Pas het heden maakt lessen uit het verleden en voorspellingen over de toekomst relevant.

Het geeft ons de kans uit te stijgen boven het huidige moment. Ook zonder de garantie iets te kunnen veranderen .
De tragiek van Cassandra is niet haar gebrek aan succes, want haar voorspellingen komen uit.
Net zoals ze mooi is, heeft Cassandra de gave te zien wat gebeurt, zonder aan beide gaven meer te hebben dan narigheid.
Het verstoren van gemeenplaatsen wordt niet gewaardeerd,
De ergernis over het verstoren van de communis opinio vind je terug in het Frans. In het Frans betekent un Cassandre, een oude zeur.
Het paard van Troje
Het Paard van Troje was, zoals bekend, een krijgslist van de Grieken.
De Grieken maken gebruik van illusies. Zij veinzen hun strijd om Troje op te geven. Zij ontruimen het strand waarop hun oorlogsschepen lagen. Maar zij laten op het verlaten strijdperk een monumentaal beeld achter van een paard. De Trojanen slepen dit beeld naar de stad. Cassandra waarschuwt het niet de stad in te brengen. De Trojanen doen het toch. Zij denken de strijd achter de rug te hebben.
Maar in het beeld hebben Griekse vechtersbazen zich verstopt onder leiding van de arglistige Odysseus. Zij veroveren de stad van binnenuit.
De Grieken moeten beseft hebben dat de Trojanen de oorlog net zo beu waren als zijzelf. Vanuit feitelijk zicht was de overwinning voor allebei een illusie geworden.
De Grieken zijn ver van huis, de Trojanen niet. De Trojanen hebben met hun ommuurde stad een relatief comfortabele positie, de Grieken niet. De Grieken staan op scherp, want een nederlaag dreigt. Zij worden met hun neus op de feiten gedrukt, dat de overwinning met de wapenen een illusie is.
Zij verzinnen een list, in het licht van hun bereidheid het risico te nemen een aantal van hun beste krijgers in het Paard van Troje achter te laten. Maar ook een list die de illusie van de vijand, de sterkere partij te zijn, realistisch inschat.
Zoals een Arabische uitdrukking zegt: oorlog is list/el harb khidâ . Het is nu een motto in de heilige oorlog, de djihad.

(cf. Boualem Sansal, Gouverner au nom d’Allah, Islamisation et soif du pouvoir dans le monde Arabe, Gallimard, Parijs 2015, p.86)

De moderne staat in Europa en het Nabije oosten
Troje lag op de grens van het Nabije Oosten en Europa. Het is ook de plaats waar in 1453 het laatste bolwerk van de Grieks-Romeinse beschaving ten onder ging in een conflict met de Islamitische Turken. Zij zouden twee eeuwen later, in 1683, voor de poorten van Wenen staan.
Vijf en dertig jaar daarvoor, in 1648, eindigde de serie van godsdienstoorlogen die Europa verscheurd had, met de Vrede van Munster. De gedachte om niet de interpretatie van het Christendom , maar de nationale staat tot drager van legitimiteit te maken schiep een nieuwe orde in Europa en later, via de koloniën, in de wereld.
De opkomst van de moderne staat in het Westen drong de Ottomaanse expansie terug. De moderne staat ging gepaard met superieure militaire techniek, met een belastingstelsel dat staat en leger kon betalen, met een mobilisatie van de bevolking via democratie, met een onderwijsstelsel dat de bevolking zowel bekwamer maakte als uniformeerde, en werd geholpen door de ontwikkeling van wetenschap en individueel initiatief in het kader van het kapitalisme. Het Westen ontwikkelde hierdoor een nieuwe, post- christelijke identiteit.
Dit nieuwe model van de nationale staat was een groot gevaar voor de toekomst van traditionele machthebbers in het Nabije Oosten. Maar ook voor het grensoverschrijdende denken van de Islam zelf.
In de eerste periode van ongeveer twee honderd jaar, zeg tussen 1750 en 1950, namen in het Nabije Oosten verlichte machthebbers, zowel Turkse als Arabische , het Europese model geheel of ten dele over. Dit leidde tot nieuwe nationale staatsvorming in het Nabije Oosten, vooral nadat de Eerste Wereld oorlog het Ottomaanse keizerrijk had beëindigd.
Maar in de twintigste eeuw ontstaan tegenbewegingen tegen deze zelfde moderne staat.
De grensoverschrijdende Islam wordt een vergaarbak voor deze tegenbewegingen. Een eerste tegenbeweging geldt de nationale staat zelf, die vervangen moet worden door een theocratie. Egypte biedt hiervan een voorbeeld, met de Moslim Broederschap. Een tweede leidt tot Islamitische godsdienstoorlogen, over de vraag welke theocratie in bestaande staten de baas wordt. Irak biedt een voorbeeld met de strijd tussen Soennieten en Sjiieten. Een derde tegenbeweging roept op tot een algemene strijd tegen de Westerse wereldorde van nationale staten en de daarbij behorende democratische waarden. Al Qaeda biedt zo een voorbeeld.
In 2014 brengt de Islamitische staat (ISIS/Da’esj) alle drie deze tegenbewegingen bijeen in het Nabije Oosten. De tegenbeweging heeft nu een herkenbaar gezicht.
In dit licht van een onopgeloste strijd om de nationale staat krijgt de massieve migratie uit het Nabije Oosten een bijzondere betekenis. Rond tien procent van de Europeanen is vandaag afkomstige uit de wereld van de Islam.
Soms wordt het beeld van het Trojaanse Paard gebruikt om de islamitische migratie naar Europa te karakteriseren. Het Paard zou de migratie zijn en zijn werkelijke betekenis de verovering van Europa. Vrees hiervoor verklaart de opkomst van anti-Islam bewegingen in Europa.
Een recent boek (2015) van de Franse schrijver Houellebecq, Soumission, Onderwerping, gaat uit van een geleidelijke capitulatie van de Franse nationale staat voor de Islam via het democratische proces, omdat de socialistische partij een gelegenheidscoalitie aangaat met de islamitische partij.
Er zijn ook andere Cassandra’s die waarschuwen voor een foute inschatting van de betekenis van de Islamitische Revolutie in het Nabije Oosten en haar gevolgen voor Europa. Ik noem twee deskundigen.
Sinds 2001 waarschuwt Bassam Tibi, een in Damascus, Syrië, geboren, nu Duitse islamoloog, dat met de aanslag op het Wereld Handels Centrum in New York het Nabije Oosten de oorlog heeft verklaard aan het Westen. Hij werd niet geloofd.
Sindsdien waarschuwt ook de Franse arabist Gilles Kepel in de ene studie na de andere dat de in het Nabije Oosten geboren antiwesterse ideologie, het islamisme, sterke vorderingen maakt in het migranten milieu .
Beide deskundigen vinden weinig gehoor in Europa. De oorzaak ligt niet bij hun ongelijk, maar bij het feit dat hun visie niet aansluit bij bestaande Europese veronderstellingen.
Ik wil een tiental van deze veronderstellingen tegen het licht houden. Deze betreffen zowel de opkomst van de radicale Islam in het Nabije Oosten als haar steun in het islamitische migrantenmilieu in Europa.
Let wel: ik gebruik de term Nabije Oosten voor het gebied liggend tussen de Maghreb (Marokko, Algerije en Tunesië) aan de ene kant en Perzië (Iran) aan de andere. Alleen dit middelste gebied is uitgesproken Arabisch te noemen.

(cf. Michel Houellebecq, Soumission, Flammarion, Parijs 2015)
(cf. Gilles Kepel, Beyond terror and martyrdom: The future of the Middle East, Cambridge, Harvard Belknap Press, 2008)
(cf. Bassam Tibi, Der Neue Totalitarismus, Heiliger Krieg und westliche Sicherheit, Wissenschaftlige Buchgesellschaft, Darmstadt 2004)

Twistpunten rond Europa en het Nabije Oosten

1. De schuldvraag

Waar ligt de oorzaak van de antiwesterse vijandschap in het Nabije Oosten?
De eerste veronderstelling is wel, dat de schuld in hoofdzaakbij het Westen ligt, en niet bij de Arabische wereld en bij gevolg alleen door het Westen kan worden veranderd. Dit is vooral een mening in het Nabije Oosten, maar heeft ook aanhangers in Europa. Recente Westerse interventies krijgen primair de schuld.
In het Nabije Oosten worden allerlei problemen toegeschreven aan interventies door het Westen en dit rechtvaardigt wraakgevoelens. Men voelt zich machteloos en gekrenkt, evengoed door teveel westerse inmenging als juist door te weinig inmenging.
De Algerijnse Islamoloog Mohamed Arkoun (1928-2010) heb ik al vijf en twintig jaar geleden horen waarschuwen voor het gevaar van het Arabisch slachtoffergevoel, “victimhood”. Het wond hem erg op dat Europa daarvan het gevaar niet inzag.
Er kan weinig twijfel bestaan dat Europa mede de oorzaak is van veranderingen in het Nabije Oosten. Zoals uiteengezet vormen zowel de Europese civilisatie als de moderne staat een probleem voor de Islam.
Maar heeft het daarom ook de voornaamste schuld? Deze schuld zou zulke zaken betreffen als de vermeende kolonisatie van het Nabije Oosten door het Westen, het doorslaggevende belang van de affaire Israel, of de kortzichtigheid van de Amerikaanse politiek in Irak.
(Een variant van deze mening biedt de Engelse intellectueel Tariq Ali, geboren in Pakistan in 1943, die binnen het Westen Amerika als imperiale macht van alles de schuld geeft. Europa is niet meer dan een uitvoerder van Amerikaanse strategie in het Nabije Oosten. Amerika is ook de oorsprong van het neoliberalisme, dat alle nationale staten ondermijnt, in Europa of het Nabije Oosten. Veel van wat hij aandraagt is waar, al berust de analyse soms op een verklaring voor de korte termijn en ad hoc . Hij is een soort Cassandra van links.)
Er kan weinig twijfel bestaan dat kolonisatie, Israel en Bush een rol spelen in de beeldvorming van het Westen als de Grote Satan. Maar vijandigheid jegens het Westen dateert van ver daarvoor. Nieuwe incidenten activeren oude grieven.
Het Nabije Oosten refereert automatisch aan de Kruisvaarders en aan de Reconquista in Spanje. dat wil zeggen aan gebeurtenissen een half millennium of meer oud.
De salafitische beweging tot ontmodernisering van het Nabije Oosten is meer dan een eeuw oud. De Moslim Broederschap bestaat al sinds 1928 , dus van voor de stichting van de staat Israel.
Met andere woorden, ook als het Westen niet zou interveniëren in het Nabije Oosten, zou deze latente vijandigheid bestaan. Het verwijt van de Arabische wereld en de Islam is endemisch.
Dat neemt niet weg dat Obama’s voorschrift om jegens het Nabije Oosten geen domme dingen te doen ook voor Europa zou moeten opgaan, al was het maar om aan verwijten geen nieuw voedsel te geven.

(cf. Roger Cohen, Islam and the West at War, International New York Times, 17 februari 2015)
(cf. Mohamed Arkoun, Islam, to reform or to subvert, Saqi, London, 2006)

2. Migratie naar Europa
Een variant van dit eerste misverstand, dat de schuld in hoofdzaak bij het Westen legt, is, dat de oorsprong zou liggen bij de migranten. De agressieve, theocratische en radicale Islam zou een antwoord zijn op de gebrekkige opvang van Islamitische migranten door Europa.
Het zou gaan om vooral jonge migranten uit het Nabije Oosten die hun individuele grieven vertalen in aanvallen op het Westen.
Het is moeilijk voor de individualistische Europese publieke opinie te begrijpen dat het niet zozeer gaat om persoonlijke grieven maar om collectieve opvattingen. De steun die jonge terroristen genieten onder de ouderen wordt onderschat. De opvattingen die zij volgen, zijn vaak door hun ouders geïmporteerd uit het Nabije Oosten, ook al worden zij door de oudere generatie niet in daden omgezet.
Uit de jeugdsociologie is bekend dat jongeren naspelen wat de ouderen denken. In een Franse schoolklas verklaarde een jongetje van acht jaar dat de moord op de satirici van Charlie Hebdo terecht was. Dat had hij niet zelf bedacht.
Afgezien daarvan: als men beseft dat de oorsprong en de basis van collectieve opvattingen ligt in het Nabije Oosten, en niet in Amsterdam, Kopenhagen, Parijs of Madrid, wordt de situatie doorzichtiger. Het verklaart waarom ook succesvolle migrantenkinderen en bekeerlingen uit keurige milieus zich gaan doodvechten in het Nabije Oosten. Zij sluiten zich aan bij een beweging in het Nabije Oosten.
De architect van de moderne antiwesterse verzetsbeweging is Abu Musab al-Suri, van Spaanse nationaliteit, maar geboren in Aleppo, Syrië (1958). Hij schreef een soort islamitische Mein Kampf.: A call to global Islamic resistance, in 2005. Nieuw aan hem is, dat hij niet langer gelooft in een centrale leiding als bij Al Qaida. De heilige oorlog wordt egvoerd door een decentraal netwerk.
In de woorden van Gilles Kepel is het volgende het geval:
“They targeted Europe, which the terrorists see as the soft underbelly of the West, and relied on killers recruited among marginalized youths of Middle Eastern and North African descent, but raised in Europe.”
Geïnterviewd door Le Monde noemt Gilles Kepel de mening dat het bij recente aanslagen gaat om losstaande gevallen van afwijkend gedrag een “ïmbécilité”.
Bij de strategen van de moderne Heilige Oorlog lijkt recent uit tactische overwegingen een voorkeur te bestaan voor rekrutering van strijders met een Europees paspoort, onder jonge migranten of bekeerlingen. Deze proselieten zijn beter geschoold en minder zichtbaar bij actie in Europa.

(cf. Gilles Kepel, Beyond terror and martyrdom: The future of the Middle East, Cambridge, Harvard Belknap Press, 2008)
(cf. Gilles Kepel, Banlieue de la République, Résumé, Institut Montaigne, Parijs 2011)
(Mustafa Setmariam Nasr/ Abu Musab al Suri, A call to global Islamic resitance.)
(Brynjar Lia, Architect of global jihad, Oxford, 2009.)

3. Tolerantie
In het Nabije Oosten wordt Europa afgeschilderd als Islamofoob. Ik heb zelf meegemaakt dat ik na een lezing over de Europese Grondwet voor Turkse studenten die in Leiden studeerden, alleen vragen kreeg over Islamofobie in de Europese Unie.
Maar ook in autochtone Europese milieus wordt de oorzaak voor gewelddadige actie vaak gezocht bij gebrek aan begrip voor de Koran en discriminatie jegens de Islam.
De Europese illusie is. dat het zou gaan om een godsdienst die andere godsdiensten of overtuigingen respecteert. En daarom in het pluralistische en seculiere Europa vrij moet zijn. Dit maakt de Islam tot een moderne Europese godsdienst, die zich heeft aangepast aan de moderne staat.
Voor een dergelijke Euro- Islam pleitte de juist genoemde Mohamed Arkoun, en niet steeds met succes. Het nieuwe boek van Ayaan Hirsi Ali pleit ook daarvoor.
Maar binnen de Islam bestaat een radicale stroming die juist daartegen is. Niet aanpassing maar verwerping is hun antwoord. Niet vernieuwing, maar orthodoxie.
De godsdienstvrijheid is voor de radicale Islam, maar ook vele niet gewelddadige gelovigen in en uit het Nabije Oosten (als Tariq Ramadan) uitsluitend van tactisch belang. Het gaat om gebruikmaking van democratie, of onderwijs, of andere instituties, zoals de sociale functies van de moskee, om een theocratische maatschappelijke orde in Europa in te voeren, die de huidige seculiere orde vervangt. In deze strategie is het onderwijs het belangrijkste strijdperk.
Tolerantie lijkt een illusie tegenover de radicale Islam. Tolerantie wordt door Islamisten/jihadisten niet ervaren als wederzijds respect, maar als gebrek aan durf. Wie niet de overtuiging heeft de andere overtuiging te onderwerpen, is rijp om zelf onderworpen te worden.
De radicale Islam is kort te omschrijven als de herleving van de historie. Dat wil zeggen een gewelddadige beweging tot vestiging van een islamitisch wereldorde gebaseerd op een uniforme interpretatie van god en zijn wet, dus een theocratie. Het werkelijke einddoel is de vestiging van een Islamitische staat zonder grenzen in afwachting van het Laatste Oordeel. Hierover bestaat bij zo diverse Islamologen als Tibi, Kepel, Etienne, Sansal, Luizard weinig verschil van mening. Het gaat om een terugkeer naar orthodoxe opvattingen.
Tegenover de intolerante djihad grijpen verdraagzame Europeanen graag naar de filologische reddingsboei dat djihad een spirituele oefening zou zijn zonder negatieve connotatie. Dat is jammer genoeg maar zeer ten dele waar.
Jihad is per definitie heilige oorlog. Dat wil zeggen een zuivering van de wereld van niet Islamitische smetten; de zuivering van zichzelf, van andere Moslims, en van niet-Moslims, met of zonder geweld. De wereld die haram is, wordt halal gemaakt.
(cf. Bruno Etienne, L’islamisme radical, Hachette, Parijs 1987)
(cf. Ayaan Hirsi Ali, Ketters, Atlas Contact, Amsterdam 2015)

4. Geen autonome beweging
Een vierde misverstand is, dat er geen duidelijke autonome beweging aan te wijzen zou zijn, maar alleen een ingewikkelde verzameling historische factoren en processen. Er zijn door Europese bril gezien in de Arabische wereld een verwarrende verzameling despoten en struikrovers aan het werk, religieuze fanatici en steenrijke oliesjeiks, falende staten en terroristische netwerken, nihilistische avonturiers en romantische meisjes. Er zijn geen duidelijk te onderscheiden vrienden of vijanden. Men ziet door de bomen het bos niet.
Dit is begrijpelijk genoeg. Al in de dertiende eeuw verklaarde de Tunesische historicus Ibn Khaldun, dat het Arabische nomadendom weinig geschikt leek tot duurzaam bestuur . Hij gaf sociologische redenen aan voor deze neiging tot korte cycli van opkomst en verval. Deze nomadische achtergrond had ton en nu zijn hartland in het Arabische schiereiland en naburige woestijnen.
Maar ook het denken van de Islam kent geen duidelijke plaats voor een autonoom politiek bestel en bestuur. Men kan zich de islamistische ordening voorstellen als een waaruit het publieke recht verdwijnt en alleen het religieuze private recht overblijft.
Wat het Westen, denkend in staten, vooral in de war brengt, is dat het Islamitische denken daarnaast de staatsgrenzen principieel overschrijdt in de vorm van een pan islamitische umma of pan-Arabische bewegingen.
De Islam steunt bovendien (net als het calvinisme) sterk op persoonlijke overtuigingen. Het Westen denkt in instituties, de Islam in voorgangers.
Leiders zijn individuele imams of heersers. Deze kunnen eventueel uitgroeien tot stichters van dynastieën. Ze zijn geen functionarissen. Het woord dat in het Arabisch gebruikt wordt om het begrip staat te benaderen is al-dawla, wat dynastie en genealogie betekent. (Etienne,p.36)
De situatie van de Islam wordt een stuk helderder als men denkt aan politiek/ideologische bewegingen. Enigszins vergelijkbaar met de radicale evangelische beweging binnen het Amerikaanse Christendom, die, hoe politiek ook, natuurlijk wel opbotst tegen de scheiding van kerk en staat.
Geheel autonoom hebben een aantal ideologen en groeperingen in het Nabije Oosten het Westerse model tot vijand verklaard. Hierbij wordt het Westen als civilisatie gezien en Westerse staten als pars pro toto.
Wat de ideologen betreft valt te denken aan de negentiende eeuwse Al Afghani, de twintigste eeuwse Egyptenaren Hassan Al Bana die in 1928 de Moslim Broederschap stichtte en Sayed Qutb, die de Westerse beschaving in de ban deed na ontvangst van een studiebeurs voor de VS. Osama Ben Laden en El Zawahiri zijn hun volgelingen. De zojuist genoemde Syriër Abu Musab werkte deze afkeer van het Westen uit in zijn 1600 elektronische pagina’s.
Ook de niet Arabische Khomeini valt hiertoe te rekenen; denk aan zijn fatwa om Salman Rushdie legitiem te vermoorden, die overigens recent vernieuwd is.
Grosso modo gaat het bij deze groeperingen om een vijandschap jegens Westerse opvattingen en leefwijzen, invloed en macht. De oorlog tegen het westen dient te leiden tot de vestiging van een islamitisch staat. En te eindigen met de overwinning op iedereen die anders denkt of wil. Er is sprake van een duidelijk theocratisch alternatief voor de moderne samenleving, dat terugvalt op de Islam.
De partij van Erdoğan in Turkije, evenals de Moslim Broederschap in Egypte, als de theocratie van Khomeini in Perzië hebben gemeen dat ze het Westen als ideologische tegenstander zien, hoewel ze onderling verschillen in aanpak.
Praktisch wordt Europa geconfronteerd met een veelheid van potentiële vijanden in het Nabije Oosten. Hoe daarmee om te gaan?
Mijn suggestie zou zijn, niet teveel inmenging, maar als de grootste vijand te zien, die het meest anti- westers is, een als grootste vriend, wie dat niet is. Dat betekent bij voorbeeld een keuze voor Tunesië en tegen de jihadisten, met name binnen Europa.
Zoals een Libanese kennis van mij zegt: “If you do not know who is your enemy, how can you win?”

(cf. Boualem Sansal, Gouverner au nom d’Allah, Islamisation et soif du pouvoir dans le monde Arabe, Gallimard, Parijs 2015)

5. Totalitarisme
Het vijfde misverstand is, dat het niet om totalitaire bewegingen zou gaan. Na het verslaan van het totalitarisme in de Tweede Wereldoorlog, was alleen nog het totalitaire denken in de volksrepublieken van belang. Na het verdwijnen van de Sovjet Unie leek zelfs die vorm van totalitair denken op zijn retour. Maar in het Nabije Oosten liet juist het verdwijnen van het communisme vrij spel aan het theocratische alternatief.
Het Westen zag over het hoofd dat nieuwe vormen van totalitair denken op komst waren, die nu metastaseren. Het Nieuwe Totalitarisme (de term is van Tibi) beschikt nu over welbewapende en goed gefinancierde legers in het Nabije Oosten en terroristische knokploegen in Europa. Met invoering van een alternatief, de sharia als doel.
De Westerse onoplettendheid verklaart ook de reacties. Het is verbazingwekkend hoe onthutst Europa reageert als aanvallen worden gepleegd op intellectuelen, publieke figuren, migranten die als afvalligen worden bestempeld, zoals politieagenten en militairen, Joden, andere minderheden. Zoals ook op symbolen, monumenten, musea, bibliotheken en universiteiten. Er is sprake van ideologische samenhang en politieke strategie. Ook al is de tactische uitvoering gedecentraliseerd.
Dit geldt voor daden binnen burgeroorlogen in het Nabije Oosten en voor terroristische aanslagen in Europa. Na de onthutsing wordt in Europa voor ieder geval een ad hoc verklaring bedacht, of gewacht tot een aantal individuen het incident “opeist”. Kennelijk is het moeilijk te aanvaarden dat het een samenhangende aanval op westers waarden en macht betekent. Er is sprake van een nieuw totalitair alternatief.
Het is tijd Karl Popper’s The open society and its enemies uit de boekenkast te halen. En er voor het Nabije Oosten een vervolg op te schrijven.

(cf. Bassam Tibi Der Neue Totalitarismus, Heiliger Krieg und westliche Sicherheit, Wissenschaftlige Buchgesellschaft, Darmstadt 2004)

6. Naburigheid
De zesde misvatting is dat het Nabije Oosten ver weg zou zijn en geen directe buur.
Dit is niet de mening in het Nabije Oosten. Alleen al door miljoenen familierelaties met migranten wordt Europa als dichtbij ervaren. Er is geen omgekeerde migratie of een vergelijkbare aanwezigheid van dertig miljoen Europeanen in het Nabije Oosten.
Het is moeilijk te bedenken naar welk land in het Nabije Oosten een Europese president zou kunnen afreizen om er te spreken voor eigen parochie, en dat zij zich niet moeten aanpassen aan het gastland, zoals Erdoğan deed in volle stadions in Duitsland.
Het Nabije Oosten wordt etnisch en religieus steeds meer homogeen en van “vreemde” invloeden gezuiverd. Dit draagt bij tot het Europese gevoelen dat het gaat om een ver gebied.
De Europese illusie van een veraf gelegen Nabije Oosten maakt dat Europa gevolgen van gebeurtenissen in het Nabije Oosten pas serieus in beschouwing neemt, als ze de Middellandse zee oversteken. Zoals via migratie of terrorisme.
Pas nu in Libië door islamistische groepen gevochten wordt tegen het Westen, begint door te dringen dat theocratische regimes aan de overkant van de Middellandse Zee wel eens een probleem voor Europa zouden kunnen vormen.
De illusie van een veraf gelegen probleem verhindert dat Europa de Middellandse zee politiek en militair ziet als een strategisch te beheersen gebied. Het opheffen van het Mare Nostrum initiatief door de Europese Unie was hiervan mede het gevolg.

7. Wapengeweld
De zevende illusie is dat wapengeweld niets oplost.
Hierin is een element van waarheid. Wapengeweld lost alleen een tijdelijk machtsprobleem op en zoals Napoleon zei: op bajonetten kun je niet zitten. Maar wel enige tijd.
Dit misverstand staat in scherp contrast met de realiteit van het Nabije Oosten, waar wapengeweld voorlopig vrijwel overal de politieke situatie bepaalt.
Bij voorbeeld in de strijd tussen Iraanse en Arabische regimes, de strijd met Israel, de verdediging van Koerdistan, of acties tegen militaire regimes in Syrië en Libië of tussen concurrerende islamitische groepen.
De vijanden van het Westen zien geen enkel probleem in het gebruik van wapengeweld tegen Europa. Omdat gewapende strijd niet alleen berust op overtuiging maar ook op geld, is het geweld ook op financieel voordeel gericht. Dit is Europa het meest gewaar geworden bij verovering van banken en olievelden. De verovering van Mosul en haar staatsbank leverde de Islamitische staat meer dan 300 miljoen dollar op, begrijp ik.
Het is bijna komisch om te zien hoe Europa wapengeweld uitsluit, terwijl dit bij groepen, die met wapengeweld de macht veroveren willen, overkomt als onvermogen en wils-zwakte.
Dit pacifisme leidt to een heroïsch imago voor de zogenaamde onoverwinnelijke “strijders” en maakt rekrutering van nieuwe helden aantrekkelijk ook als zij niet uit ideologische motieven handelen.
Alle uitingen van ontzetting in het Westen over video’s van onthoofdingen en aanslagen vormen een gratis succes , want het bewijst westers onvermogen geweld onder ogen te zien en ermee om te gaan.

(cf. Pierre-Jean Luizard, Le piège Daech, L’État islamique ou le retour de l’Histoire, La Découverte, Parijs, 2015)
8. Grondstoffen
De achtste illusie is dat het in de huidige situatie grondstoffen geen rol zouden mogen spelen.
Dit is ongeloofwaardig in het Nabije Oosten, waar men zich niet kan voorstellen dat het Westen zijn belangen niet zou verdedigen. Totalitaire staten zouden daar weinig in de melk te brokken hebben, als zij niet beschikten over olie. De Islamitische staat verkoopt olie o.m. aan Turkije en Jordanië.
In het Nabije Oosten bestaat ongeloof, dat Europa, mede afhankelijk van gas en olie ( en in de toekomst zonne-energie) uit het Nabije Oosten, dit grondstoffelijk belang niet zou verdedigen.
Hoewel de VS met hun onberaden inval in Irak slechts bereikten dat de macht over de oliebronnen sindsdien verdeeld is tussen Koerden, de Islamitische staat en een Shiitische regering in Bagdad, kan het Nabije Oosten zich niet voorstellen dat het Amerika niet ging om olie.
De Amerikanen trokken weg omdat ze de oorlog moe waren, is de verklaring, niet omdat het niet om olie ging.
Een Europees beleid van verlichte belangbehartiging zou waarschijnlijk in het Nabije Oosten enig begrip ontmoeten.

9. Ontwikkeling
Een misverstand, vooral in Europa, is dat het Nabije Oosten geen belang zou hebben bij de civilisatie van het Westen. Dit is niet de mening van een belangrijke opinie in de Arabische wereld.
In het Arab Human Development Report (2002) is door een menigte onafhankelijke onderzoekers uit het Nabije Oosten aangegeven welke blijvende achterstanden de Arabische wereld te wachten staan , als zij niet de westerse weg zouden gaan van onderwijs en wetenschap, vrouwenemancipatie en vrijheid van meningsuiting.
Dit rapport van UNDP is door sommige politieke kringen in de Arabische wereld met een zucht van verlichting omarmd.
Het rapport werd daarentegen met wantrouwen bezien door despoten en orthodoxe leiders in het Nabij Oosten.
Het werd kort na de verschijning de grond ingeboord door de onberaden actie van de VS in Irak. Maar het wordt verrassenderwijs vandaag nog geregeld in de Arabische wereld geciteerd.
In feite verkeert het Nabije Oosten in een fundamenteel conflict tussen het democratische ontwikkelingsmodel en het totalitaire niet-ontwikkelingsmodel. Een deel kiest voor het eerste en een ander deel kiest voor het laatste en de meerderheid wacht af wie wint.
Het Westen doet er goed aan de ideeën van UNDP zowel in Europa als in het Nabije Oosten als leidraad te nemen.
Het Westen dient vooruit te denken, niet achteruit, en hoop te scheppen in plaats van wanhoop, bij verwante geesten in het Nabije Oosten.
(cf. Arab Human Development Report 2002, UNDP, New York 2002)

10. Onpartijdigheid
De tiende illusie is dat Europa de luxe zou hebben om zich te kunnen onthouden van partijdigheid in ideologisch, politiek, economisch en militair opzicht in het Nabije Oosten. Deze illusie van het- zal- zo- een- vaart- wel- niet- lopen, voorkomt het voorkomen.
Europa lijdt in het algemeen aan het fenomeen al met zichzelf in discussie te gaan zonder te weten wat de tegenstander bezielt . Kritiek is in Europa een democratische verworvenheid en de belangen en meningen in Europese landen zijn verschillend. Deze introverte discussies brengen doorgaans weinig licht en maar verhinderen snelle actie naar buiten.
Het nabije Oosten denkt in termen van vriend en vijand. Als Europa niet partij kiest voor zijn vrienden, heeft het op den duur daar alleen vijanden.
Hierbij zij twee percepties over het Nabije Oosten van belang. Beide zijn oud.
Een is van Ibn Khaldun, de Islamitische historicus uit de dertiende eeuw. Hij vroeg zich in zijn Muqaddimah af waarom de ene sociale groep van de andere wint en die ten slotte overheerst. Voor hem is het esprit de corps, of in moderne sociologische termen de sociale cohesie, doorslaggevend om hegemonie te bereiken. Sociale cohesie als sociaal feit en monotheïsme als ideologie tezamen zijn onoverwinnelijk. En vormen een verklaring voor veroveringen.
In deze traditie wordt binnen de Arabische wereld een politiek en ideologisch versnipperd westen geduid als teken van desintegratie en decadentie.
De tweede perceptie is die van de eindzege. De orthodoxe Islam is in de grond utopisch. De (radicale) Islam kent geen status quo.
De Heilige Oorlog, de ‘djihād’, is volgens de Shorter Encyclopaedia of Islam (Brill 1974) het volgende: “The spread of Islam by arms is a religious duty upon Muslims in general”.
Tussen de wereld die zich al onderworpen heeft, de Dar el Islam, Het Huis van de Onderwerping, en de wereld daarbuiten, is alleen een wapenstilstand, maar geen permanente vrede mogelijk. De wereld van de niet- Islam is het Huis van de Oorlog, de Dar el harb.
Deze perceptie is nog zeven eeuwen ouder dan die van Ibn Khaldun en dateert uit de tijd van Mohammed.
Henri Pirenne heeft in zijn Mahomet et Charlemagne deze strategie voortreffelijk beschreven. Het gaat niet zozeer om bekering maar om verovering. De bekering volgt daarop.
Het is zaak van Europa, en speciaal e Europese Unie, om te voorkomen dat dit beeld van een solidaire strijd om de eindzege tegen het verdeelde Westen de geesten in het Nabije Oosten gaat beheersen. Dan heeft het Westen in het Nabije oosten geen vrienden meer.
Dan is onpartijdigheid een echte illusie geworden. Maar zijn ook tegenmaatregelen te laat, wat ons terugbrengt tot Cassandra.
(cf. Henri Pirenne, Mahomet et Charlemagne, Alcan, Parijs / NSE, Brussel 1937)
(cf. Ibn Khaldun, The Muqqadimah, an introduction to history, translation Franz Rosenthal, London, Routledge, 1958)
(cf. H. A. R. Gibb and J. H. Kramers, Shorter Encyclopaedia of Islam, edited on behalf of the Royal Netherlands Academy, E. J. Brill, Leiden 1974)